De sport judo kent verschillende soorten judotechnieken. Werptechnieken, controletechnieken en slagtechnieken. Daarnaast zijn er verwurgingen en beenworpen. Een goede judoka zou de meeste van deze technieken goed moeten kunnen beheersen, zowel de grondtechnieken als de staande technieken. De judo technieken kenmerken zich door drie elementen: controle, kracht en snelheid.
Judo is een zelfverdedigingssport uit Japan. De judotechnieken hebben dan ook mooie Japanse benamingen. Een houdgreep behoort tot de katame-waza, dit zijn insluitingstechnieken. Heup- en beenworpen behoren tot de nage-waza, de werptechnieken.
Mentaal en fysiek moet je als judoka in topconditie zijn. Behalve dat je bij het beoefenen van judo veel kracht moet zetten, moet deze ook veel souplesse en beheersing kunnen tonen. Concentratie is daarnevens ook ontzettend belangrijk. Een wedstrijd kan namelijk binnen een paar seconden beslist worden!
De verschillende judo technieken zijn op basis van hun principe verdeeld in een systeem: het Kawaishi systeem. Dit systeem is door Mikonosuke Kawaishi ontwikkeld. Het systeem heeft ook een specifieke volgorde. De Kawaishi Methode is tot op vandaag nog een ontzettend veelgebruikte methode voor het leren van judotechnieken.
Staande judotechnieken zijn als volgt ingedeeld:
Grondtechnieken zijn op deze manier ingedeeld:
Ten slotte zijn er nog de Overname en Combinatie judo technieken: