Controletechnieken

Controletechnieken

De controletechnieken binnen judo worden katame-no-kata genoemd. Deze controletechnieken vormen de basis van het grondgevecht.

Houdgrepen, meest gebruikte controletechnieken

Je kunt je tegenstander op de grond onder controle houden door middel van houdgrepen. Op deze manier kun je ook een wedstrijd ook winnen. Er zijn 17 houdgrepen. De eerste houdgreep houdt bijvoorbeeld in dat je tegen de zij van je tegenstander aan zit, terwijl je je benen ver uit elkaar houdt. De rechterarm van je tegenstander blokkeer je door er hard aan te trekken. Deze kan dan zijn rechterschouder niet de grond op krijgen. Je arm sla je om de nek van je tegenstander waarna je zijn of haar hoofd buigt. Deze houdgreep noemen we de Kesa-Gatame.

Verwurgingen

Verwurgingen kun je verdelen in ademhalingsomstrengelingen en bloedomstrengelingen. Bij bloedomstrengelingen blokkeer je de bloedtoevoer naar de hersenen van je tegenstander. Bij ademhalingsomstrengelingen snijd je de ademhaling van je tegenstander af. Deze controletechnieken zijn niet levensgevaarlijk, maar hebben wel een aantal regels.

Armklemmen

Armklemmen zijn bij judo alleen toegestaan op het ellebooggewricht. Andere armklemmen kunnen namelijk zware gevolgen hebben en zijn om die reden verboden. Armklemmen kun je verdelen in zes verschillende groepen. Vijf van deze zes moet je als judoka kennen, mits je de zwarte band wilt halen.

Valtechnieken

Je zult als judoka vaak vallen. Soms gebeurt dit omdat je tegenstander je neerwerpt, maar soms ook vrijwillig. Het is belangrijk dat je je geen pijn doet als je valt. Daarom zijn er bepaalde valtechnieken. Net als de andere controletechnieken, zijn er verschillende valtechnieken te onderscheiden. Je kunt namelijk plat vallen, zijwaarts vallen en ook voorwaarts vallen.

Terug naar overzicht